In die "warme" week bevond ik mij in Boswachterij Ruinen - Echtenerzand op de heide. Daar trof ik 4 prachtige korstmossoorten aan die op dat moment net zoals ik de lentekriebels hadden. Onopvallend tussen de heide maar voor een natuurfotograaf goed zichtbaar.
Cladonia (rendiermossen, bekermossen en heidestaartjes) is een geslacht van korstmossen van ongeveer 350 soorten, ongeveer 50 daarvan worden in Nederland aangetroffen, waarvan er 20 soorten op de Rode Lijst staan. Verschillende soorten rendiermos worden soms in een apart geslacht Cladina ingedeeld, maar genetisch onderzoek wijst er op dat ook deze soorten tot het geslacht Cladonia behoren. Het geslacht Cladonia wordt gekenmerkt doordat de vertakkingen zich hebben ontwikkeld uit spore-producerende structuren. De vertakkingen zijn hol, en hebben meestal een afwijkend gekleurd uiteinde. Korstmossen zijn taaie organismen welke op de meest onwaarschijnlijke plaatsen kunnen overleven, waar de planten het niet meer redden. Bijvoorbeeld in de woestijn, op de Zuidpool, in hooggebergte.
Allereerst nemen we Rode heidelucifer (cladonia floerkeana) onder de loep.
Dit
bekermosplantje is vrij algemeen op zandverstuivingen, heide en in de duinen. Het is daar aanwezig als pioniers vegatatie en vormt losse zoden. De rode apothecien, de meestal schijf-,
beker- of schotel- vormige vruchtlichamen zijn
klein, rond en niet veel breder dan de staafvorminge, groengrijze thallus.
Rood bekermos (Cladonia coccifera)
Dit bekermos komt veel voor, in bossen, zandverstuivingen,duinen en op de heide. Het groeit tussen mos en gras en is ongeveer een halve centimeter hoog. Rood bekermos verschilt van grroen bekermos doordat het een roodgekleurde sporenvormende vruchtlichaam of apothecia heeft.
Kan verward worden met Rode heidelucifer (zie boven)
Groen bekermos (Cladonia
fimbriata)