Posts tonen met het label groen bekermos. Alle posts tonen
Posts tonen met het label groen bekermos. Alle posts tonen

zondag 20 januari 2013

Korstmossen in januari

Ik breng jullie even terug naar de warme januariperiode van dit jaar. Op dit moment vriest het -6 graden met een gevoelstemperatuur van -15 door de koude snijdende wind. Maar de eerste week van januari was het warm voor de tijd van het jaar zoals jullie in mijn vorige berichten konden lezen.

In die "warme" week bevond ik mij in Boswachterij Ruinen - Echtenerzand op de heide. Daar trof ik 4 prachtige korstmossoorten aan die op dat moment net zoals ik de lentekriebels hadden. Onopvallend tussen de heide maar voor een natuurfotograaf goed zichtbaar.

Cladonia (rendiermossen, bekermossen en heidestaartjes) is een geslacht van korstmossen van ongeveer 350 soorten, ongeveer 50 daarvan worden in Nederland aangetroffen, waarvan er 20 soorten op de Rode Lijst staan. Verschillende soorten rendiermos worden soms in een apart geslacht Cladina ingedeeld, maar genetisch onderzoek wijst er op dat ook deze soorten tot het geslacht Cladonia behoren. Het geslacht Cladonia wordt gekenmerkt doordat de vertakkingen zich hebben ontwikkeld uit spore-producerende structuren. De vertakkingen zijn hol, en hebben meestal een afwijkend gekleurd uiteinde. Korstmossen zijn taaie organismen welke op de meest onwaarschijnlijke plaatsen kunnen overleven, waar de planten het niet meer redden. Bijvoorbeeld in de woestijn, op de Zuidpool, in hooggebergte.


Allereerst nemen we Rode heidelucifer (cladonia floerkeana) onder de loep.


Dit bekermosplantje is vrij algemeen op zandverstuivingen, heide en in de duinen. Het is daar aanwezig als pioniers vegatatie en vormt losse zoden. De rode apothecien, de meestal schijf-, beker- of schotel- vormige vruchtlichamen  zijn klein, rond en niet veel breder dan de staafvorminge, groengrijze thallus.  



Rood bekermos  (Cladonia coccifera)

Dit bekermos komt veel voor, in bossen, zandverstuivingen,duinen en op de heide. Het groeit tussen mos en gras en is ongeveer een halve centimeter hoog. Rood bekermos verschilt van grroen bekermos doordat het een roodgekleurde sporenvormende vruchtlichaam of apothecia heeft.

Kan verward worden met Rode heidelucifer (zie boven)


Groen bekermos (Cladonia fimbriata) 

Groen bekermos heeft blaadjes waartussen een bekertje omhoog steekt, tot 3 cm hoog.





Open rendiermos (Cladina portentosa)

Hoewel rendiermos op een plant lijkt bestaat deze uit een innige mutualistische symbiose van twee verschillende typen van organismen: een schimmel en een alg (groenwier). De korstmos als geheel wordt thallus genoemd. Bij rendiermos bestaat het struikje uit bundels vertakkende, bandvormige lappen die aan één kant op de grond met schimmeldraden zijn vastgehecht. De eencellige groenwieren worden beschermd door een taaie korst, die bestaat uit een vlechtwerk van schimmeldraden. 
De groenwieren maken het voor de schimmel mogelijk om onder zeer voedselarme omstandigheden te kunnen leven. De algen halen hun energie uit de fotosynthese en de schimmel is in staat om de benodigde mineralen aan de ondergrond te onttrekken.

De 'takjes' bestaan uit holle buisjes en hebben een bruingekleurde spitse top. De wand van de buisjes bestaat uit taai en hard schimmelweefsel. Binnenin de buisjes leven de blauwwieren. Aan de takjes zitten weer uit schimmeldraden bestaande bladvormige structuren.
Rendiermos wordt veel gebruikt in kerststukjes.
 

 Bedankt voor alle leuke reacties op mijn vorig bericht: "Zondoorbraak"